Nieuws Login Portaal Maak een afspraak: 073 - 7200 993
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. het vermoeden gebaseerd is op redelijke gronden, die voortvloeien uit de kennis die de werknemer bij Karmenta heeft opgedaan of voortvloeien uit de kennis die de werknemer heeft gekregen door zijn werkzaamheden bij een ander bedrijf of andere organisatie, en
b. het maatschappelijk belang in het geding is bij:
1. De melder kan na het doorlopen van de procedure inzake de interne melding als bedoeld in artikel 3 en 6 een redelijk vermoeden van een misstand extern melden, indien:
a. de melder het niet eens is met het standpunt als bedoeld in artikel 6 en van oordeel is dat het vermoeden van een misstand ten onrechte terzijde is gelegd en dit in lijn met artikel 6 lid 4 aan de Raad van Bestuur respectievelijk de Raad van Toezicht heeft laten weten;
b. de melder het niet eens is met de wijze waarop de werkgever zich jegens de melder heeft gedragen naar aanleiding van een melding van een vermoeden van een misstand en dit in lijn met artikel 6 lid 4 aan de Raad van Bestuur respectievelijk de Raad van Toezicht heeft laten weten.
c. de melder geen standpunt heeft ontvangen binnen de termijn(en) als bedoeld in artikel 6 leden 3 en 5.
2. De melder kan direct een externe melding doen van een vermoeden van een misstand indien het eerst doen van een interne melding in redelijkheid niet van hem kan worden gevraagd. Dat is in ieder geval aan de orde indien dit uit enig wettelijk voorschrift voortvloeit of sprake is van:
a. acuut gevaar, waarbij een zwaarwegend en spoedeisend maatschappelijk belang onmiddellijke externe melding noodzakelijk maakt;
b. een redelijk vermoeden dat één of meerdere leden van de Raad van Bestuur en één of meerdere leden van de Raad van Toezicht binnen de organisatie van de werkgever bij de vermoede misstand betrokken zijn;
c. een situatie waarin de melder in redelijkheid kan vrezen voor tegenmaatregelen als gevolg van de interne melding;
d. een duidelijk aanwijsbare dreiging van verduistering of vernietiging van bewijsmateriaal;
e. een eerdere melding overeenkomstig de procedure van dezelfde misstand, die de misstand niet heeft weggenomen;
f. een wettelijke plicht tot directe externe melding.
3. De melder kan de externe melding doen bij een externe derde. Daarbij geldt dat de melding van het vermoeden van een misstand plaats dient te vinden aan die externe derde/externe instantie die daarvoor naar redelijk oordeel het meest in aanmerking komt. De melder houdt enerzijds rekening met de effectiviteit waarmee die externe derde kan ingrijpen en anderzijds met het belang van de zorgorganisatie bij een zo gering mogelijke schade als gevolg van dat ingrijpen. Onder externe derden wordt in ieder geval verstaan:
a. een instantie die belast is met de opsporing van strafbare feiten;
b. een instantie die is belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift
c. een andere daartoe bevoegde instantie waar het vermoeden van een misstand kan worden gemeld, waaronder de afdeling onderzoek van het Huis voor Klokkenluiders.
a. verlenen van ontslag, anders dan op eigen verzoek;
b. tussentijds beëindigen of het niet verlengen van een tijdelijk dienstverband;
c. niet omzetten van een tijdelijk dienstverband in een vast dienstverband;
d. verplaatsen of overplaatsen of het weigeren van een verzoek daartoe;
e. treffen van een disciplinaire maatregel;
f. onthouden van salarisverhoging;
g. onthouden van promotiekansen;
h. afwijzen van verlof.
3. Van formeel zorgvuldig handelen is sprake indien:
a. de melder de desbetreffende feiten eerst intern aan de orde heeft gesteld als bedoeld in artikel 3, tenzij dat in redelijkheid niet van hem/haar kon worden gevergd zoals voorzien in deze regeling;
b. de melder bij externe melding zoals voorzien in deze regeling de feiten op een passende en evenredige wijze bekend maakt.
4. Van materieel zorgvuldig handelen is sprake indien:
a. de melder een op redelijke gronden gebaseerd vermoeden heeft dat de betreffende feiten juist zijn;
b. de externe bekendmaking een maatschappelijk belang betreft als bedoeld in Artikel 1 lid 2 onder b in het geding is;
c. het belang van externe bekendmaking in maatschappelijk opzicht prevaleert boven het belang van de zorgorganisatie bij geheimhouding.
Artikel 1: Definities
Centrale begrippen
In de regeling staat één begrip centraal: het vermoeden van een misstand. Bij een misstand is het maatschappelijk belang in het geding.
De regeling gaat uit van het principe dat de melder in beginsel intern melding doet.
De mogelijkheid tot externe bekendmaking, het zogenaamde klokkenluiden, is voorbehouden aan de categorie ernstige immorele praktijken met een groot maatschappelijk belang. De externe melding van het vermoeden van een misstand gebeurt niet toevallig of met het oogmerk van eigen belang: de klokkenluider heeft nadrukkelijk de bedoeling de noodklok te luiden om de gemeenschap te waarschuwen voor een specifieke, acute of dreigende misstand. Met de openbaarmaking dient de klokkenluider aldus het algemeen belang. Deze externe melding vindt op proportionele wijze plaats aan personen of organen die met het oog op effectief ingrijpen, het meest in aanmerking komen. Daarbij dient de melder de klokkenluidersregeling in acht te nemen.
Het is overigens, behoudens een aantal wettelijke verplichtingen, voor werknemers niet verplicht om het vermoeden van een misstand te melden.
Met de invoering van de Wet Huis voor Klokkenluiders is tevens een Afdeling onderzoek ingesteld, die externe meldingen ontvangt en beoordeelt.
Artikel 2 t/m 6: Interne procedure
Rol Raad van Bestuur/Raad van Toezicht
Het vermoeden van een misstand betreft aangelegenheden van een zodanige ernst, dat die tot de verantwoordelijkheid van de Raad van Bestuur behoren. Daarom vindt de melding in principe aan de (voorzitter van de) Raad van Bestuur plaats.
De zorgorganisatie kan overwegen om iedere leidinggevende die binnen de organisatie hiërarchisch een hogere positie bekleedt dan de melder, ook als functionaris aan te wijzen waar het vermoeden van een misstand kan worden gemeld.
Voor deze leidinggevende geldt dat hij niet zelf de melding beoordeelt, niet zelf klachten behandelt, geen uitspraken doet en geen sancties kan opleggen. De direct of hogere leidinggevende dient de melding in overleg met de melder en op de wijze zoals met de melder is overeengekomen, door te geven aan de Raad van Bestuur.
In dit model is er niet voor gekozen om ook iedere leidinggevende als meldingsinstantie aan te wijzen, omdat het vermoeden van een misstand altijd tot de verantwoordelijkheid van de Raad van Bestuur behoort en daarom rechtstreekse melding de voorkeur heeft. Voor melders die zich niet rechtstreeks tot de Raad van Bestuur willen wenden, is de vertrouwenspersoon beschikbaar.
Hierbij kan ook nog worden afgewogen dat, door de afdeling onderzoek van het Huis voor Klokkenluiders in voorkomende gevallen, een melder die zijn melding heeft gedaan bij een leidinggevende, niet zijnde de Raad van Bestuur, ontvankelijk wordt verklaard, ondanks dat de werkgever in zijn regeling niet iedere leidinggevende als functionaris waar het vermoeden van een misstand kan worden gemeld heeft aangewezen.
Betreft de melding het functioneren van de Raad van Bestuur, dan wordt de melding in behandeling genomen door de Raad van Toezicht.
Voor de zorgorganisatie is de interne melding een belangrijk instrument om zo nodig haar verantwoordelijkheid te nemen en in te grijpen. De Raad van Bestuur dient daarom tijdig kennis te dragen van vermoedens van een misstand, zodat zij passende maatregelen kan nemen.
Misstand in een andere organisatie
De melding van een misstand in een andere organisatie kan naar keuze van de melder via de eigen interne procedure worden gemeld dan wel rechtstreeks bij de zorgorganisatie waarin de vermoede misstand plaatsvindt.
Voordeel van de melding via de interne procedure is dat via de interne procedure bepaald en in overleg besloten kan worden wat er met het vermoeden van de misstand in de andere organisatie moet worden gedaan. Voordeel van een rechtstreekse melding bij de andere organisatie is dat deze organisatie direct op de hoogte wordt gebracht.
Vertrouwenspersoon
De organisatie kan er ook voor kiezen een vertrouwenspersoon aan te wijzen en de melding bij hem of haar te laten plaatsvinden. Het bieden van de mogelijkheid om een vertrouwenspersoon te raadplegen, kan ertoe bijdragen dat de melding (op de juiste wijze) wordt gedaan. De onafhankelijke vertrouwenspersoon kan, naast het registreren en doorgeleiden van de melding, eventueel optreden als procesbewaker en kan een belangrijke raadgever zijn voor de melder. Zo kan de vertrouwenspersoon de melder behoeden voor procedurele fouten, samen met de melder de ernst van de melding beoordelen en de melder eventueel doorverwijzen naar andere instanties. De vertrouwenspersoon kan hierdoor een belangrijke bijdrage leveren aan de doelstelling van de regeling, dat een veilig klimaat wordt geschapen waarin meldingen van een vermoeden van een misstand gewaardeerd worden.
Voor de goede orde wordt aangegeven dat de vertrouwenspersoon niet zelf de meldingsinstantie is, niet zelf klachten behandelt, geen oordelen velt, geen uitspraken doet en geen sancties kan opleggen.
Adviseur
Met een adviseur doelt deze regeling op een persoon die uit hoofde van zijn functie geheimhouding is verschuldigd, zoals een advocaat. Deze adviseur kan de melder adviseren over de passende weg voor de melding. Bovendien kan de adviseur hem/haar wijzen op eventuele risico’s. De hier bedoelde adviseur heeft uit hoofde van zijn functie een geheimhoudingsplicht. We wijzen erop dat de melder die de door hem/haar vermoede misstand in goed vertrouwen voorlegt aan iemand zonder beroeps- of ambtsgeheim, die de misstand vervolgens in de publiciteit brengt, er rekening mee dient te houden dat hem/haar dat kan worden aangerekend. Als de zorgorganisatie ervoor kiest een ruimere omschrijving voor adviseur te hanteren dan de groep met een beroeps- of ambtsgeheim, dan is het raadzaam een geheimhoudingsplicht ter zake van het gemelde voor te schrijven.
Afdeling advies van het Huis voor Klokkenluiders
Met de invoering van de Wet Huis voor Klokkenluiders is het voor de melder mogelijk om informatie, advies of ondersteuning bij de afdeling advies van het Huis van Klokkenluiders te vragen over de te ondernemen stappen inzake het vermoeden van een misstand. Daarnaast geeft deze afdeling algemene voorlichting over het omgaan met een vermoeden van een misstand. Ook kan deze afdeling verwijzen naar bestuursorganen of diensten die zijn belast met de opsporing van strafbare feiten of met het toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften.
Artikel 7: Externe melding
Kenmerkend voor de klokkenluidersregeling is de mogelijkheid tot externe melding van redelijke vermoedens van illegale of immorele praktijken die plaatsvinden onder verantwoordelijkheid van de zorgorganisatie en waarbij een groot maatschappelijk belang in het geding is, aan personen of organisaties die daartegen effectief in kunnen grijpen.
Hoofdregel daarbij is dat eerst de interne procedure omtrent een misstand doorlopen moet zijn.
Hierop zijn in de regeling echter uitzonderingen voorzien, bijvoorbeeld in situaties waarin dit in redelijkheid niet gevergd kan worden, er acuut gevaar dreigt of wanneer op grond van de wet een meldingsplicht bestaat, zoals aan het Openbaar Ministerie.
Externe melding is gerechtvaardigd als er van een zodanig zwaarwegend maatschappelijk belang sprake is, dat het belang van de zorgorganisatie bij geheimhouding daarvoor moet wijken. Het klokkenluiden kan echter grote gevolgen hebben. De zorgorganisatie kan in diskrediet worden gebracht en schade leiden. Deels is schade vaak niet te voorkomen, wel kan onnodige schade voorkomen worden. Daarom dient externe melding van het vermoeden van een misstand plaats te vinden aan die externe persoon of organisatie die daarvoor naar redelijk oordeel het meest in aanmerking komt. Dit zijn primair organisaties als de Inspectie voor de Gezondheidszorg, de Arbeidsinspectie of het Openbaar Ministerie. Daarbij houdt de melder enerzijds rekening met de effectiviteit waarmee die externe derde kan ingrijpen en anderzijds het belang van de zorgorganisatie bij een zo gering mogelijke schade als gevolg van dat ingrijpen. Van de melder wordt met andere woorden verwacht dat hij proportioneel handelt.
Afdeling onderzoek van het Huis van Klokkenluiders
Met de invoering van de Wet Huis voor Klokkenluiders is een Afdeling onderzoek van het Huis van Klokkenluiders ingesteld. Die ontvangt en beoordeelt ook externe meldingen. De externe melding bij een Afdeling onderzoek dient te worden gedaan door middel van een verzoekschrift en moet aan een aantal wettelijke vereisten voldoen. Verwezen wordt naar artikel 5 en artikel 6 van de Wet Huis voor Klokkenluiders. Onder andere zal de Afdeling onderzoek het verzoekschrift in beginsel niet in behandeling nemen als de melder niet eerst intern het vermoeden van een misstand heeft gemeld, tenzij dat van de melder in redelijkheid niet kan worden gevraagd.
Als het verzoekschrift in behandeling wordt genomen door de Afdeling onderzoek, dan zal deze afdeling onderzoek doen naar het vermoeden van een misstand, de wijze waarop de werkgever zich jegens de werknemer heeft gedragen naar aanleiding van een melding van een vermoeden van een misstand en een algemene aanbeveling formuleren over het omgaan met een vermoeden van een misstand.
Artikel 8: Rechtsbescherming melder
De rechtsbescherming van de te goeder trouw handelende melder vormt de kern van deze regeling. Die bescherming houdt in dat deze melder op geen enkele wijze wegens de melding van een vermoeden van een misstand mag worden benadeeld in zijn of haar rechtspositie binnen de zorgorganisatie.
Anonieme melding dient zoveel mogelijk voorkomen te worden. Reden daarvoor is dat het niet mogelijk is de melder aldus aan te kunnen spreken en om nadere uitleg te vragen over de misstand. Ook kan aan een anonieme melder geen rechtsbescherming worden geboden vanwege zijn anonimiteit.
Deze rechtspositionele bescherming betekent overigens niet dat er geen arbeidsrechtelijke maatregelen meer kunnen worden getroffen ten aanzien van een melder. Dit mag alleen niet indien en voor zover een dergelijk besluit verband houdt met een melding van een redelijk vermoeden van een misstand.
Bel vrijblijvendop 073 - 7200 993 |
|
Stel je vraagvia e-mail |
|
073 - 7200 993 |
Tijdelijk helaas zonder koffie in de wachtruimte, de espressomachine is defect, maar binnenkort weer met koffie in de wachtruimte! Je vindt ons midden in Brabant, niet ver van 's-Hertogenbosch en Eindhoven, 10 minuten rijden van de A2 en met ruimschoots voldoende (gratis) parkeerplaatsen.
Telefoon : 073 - 7200 993
Fax : 073 - 7200 908
e-mail :
08:30 - 12:30 uur
13:30 - 17:00 uur
(di, woe, do)
08:30 - 17:00 uur
Karmenta - Specialistische praktijk voor de vrouw
Steeg 6
Schijndel
Karmenta - Specialistische praktijk voor gynaecologie en urologie
Cereslaan 2-M
5384 VT HEESCH